Nr. 88

Charles Spencer (Charlie) Chaplin (Walworth (Londen), 16 april 1889 – Corsier-sur-Vevey (Zwitserland), 25 december 1977) was een Engelse artiest, acteur, regisseur, componist en komiek. Daarnaast deed hij ook nog aan pantomime en vaudeville. Hij was in de tijd van het ontstaan van de bioscoopfilm in de Verenigde Staten één van de beroemdste filmsterren ter wereld. Later werd hij ook filmregisseur. Zijn bekendste rol was die van de zwerver The Tramp, een mannetje van eenvoudige komaf met een klein snorretje en een aanzienlijke persoonlijke waardigheid. Met een strakzittende jas, een rotting (rotan wandelstokje) en een hoedje lukt het hem in het dagelijks leven steeds weer vanuit een underdog-situatie zijn moeilijkheden te overwinnen. Chaplin speelde deze rol met veel succes van 1914 tot 1936 in tientallen films.. etc

NummerNr. 88
Prijsjensdevrome@icloud.com
Afmeting40 x 40

Charlie Chaplin

Stipjes brengen iconen (weer) tot leven

Popart van Jens Devrome

Enkel een witte of gekeurde achtergrond en stipjes. Stipjes die bekende personen uitbeelden. Een silhouet van kleur, net wel of net niet herkenbaar. Jens Devrome houdt ervan om de kijker te verwarren. Hij wil een gesprek losmaken, zodat een nieuwe werkelijkheid kan ontstaan, een nieuw verhaal.

Zijn eerste popartwerken maakte hij in 2017. Toen was Jens nog zoekende. Zijn handschrift begon al wel zichtbaar te worden: heldere kleuren, vervreemding en een soort simpelheid. De verf brengt hij nauwkeurig aan met een penseel, in tegenstelling tot zijn action paintings, waarbij hij de kleuren op het doek smijt. 

Reliëf

Deze serie werken is geïnspireerd op de popartkunststroming uit de tweede helft van de 20e eeuw. Een stroming die reageerde op de opkomende massacultuur. Andy Warhol ging voor herhaling door druktechnieken te gebruiken. Jens daarentegen omarmt uniekheid in zijn werk. Ieder stipje zet hij met de hand. Roy Lichtenstein gebruikte ook stipjes, ook wel de Ben Day dots genoemd. Kleine puntjes in de kleuren blauw, rood, geel en zwart. Zo klein dat het kleurvlakken werden. Jens kiest er juist voor om de verf te laten zien. Als je zijn werken van de zijkant benadert, zie je reliëf. De personen komen (weer) tot leven.

Wil Jens de popartkunstenaars evenaren? Absoluut niet, hij laat zich graag inspireren door zijn voorgangers. “Wij zijn allemaal nakomelingen van andere kunstenaars. De uitdaging is om geen kopie te zijn, maar elementen eruit te halen die bij je passen en daaraan je eigen ding toe te voegen, om je eigen authenticiteit te creëren.”

Persoonlijke iconen

Waar popart vaak wordt gezien als onpersoonlijk, zeggen de geportretteerden iets over het leven van Jens. Hij hoorde ze, hij zag ze, hij sprak over ze. Ze zijn allemaal onderdeel geweest van zijn leven. De Mona Lisa, Barack Obama, Charlie Chaplin, Johnny Depp. Het zijn zijn persoonlijke iconen. 

Madonna is zijn eerste popartwerk. Hij zag het beeld op een cd-cover en raakte geïnspireerd. Dit is het enige werk waarbij de stipjes beweging suggereren. In de werken daarna bleven enkel de puntjes over. “Dat is genoeg. De kleuren brengen het werk tot leven.”

Eigen verhaal

Ieder werk begint met een foto die hem raakt. Jens schetst de hoofdlijnen op papier. Hij denkt niet na. “Het werk bestaat al in mijn hoofd en de lijnen ontstaan vanzelf.” Bij zijn eerste popartwerken bleef de achtergrond wit, bij de latere doeken verschijnt een wolkachtige gekleurde laag. “Hierdoor geef ik de geportretteerde meer persoonlijkheid mee.” Over de achtergrond zet hij de geschetste lijnen en dan …, dan gaat het werk pas echt beginnen:

Jens zet de radio aan, denkt aan de persoon die hij schildert en start met het zetten van stipjes. Kleur over kleur, laag over laag. Urenlang. Het denken schakelt zich uit. Hij wordt kalm, dromerig. In een soort trance schildert hij het silhouet op het doek. “Ieder werk is anders, want iedere persoon is uniek en iedereen heeft zijn eigen verhaal.”